Als je in de bossen loopt zie je niet zo vaak dieren. Ze verstoppen zich, zijn bang of houden een winterslaap.
Toch kun je aan de verschillende diersporen wel zien dat er dieren in het bos leven.
Tijdens deze les komen al die verschillende diersporen aan bod. Kinderen maken ook zelf een dierspoor en gaan op pad in de natuur.
Kinderen ontdekken en leren
- dat je door sporenonderzoek de aanwezigheid van diersoorten kunt vaststellen
- dat dieren verschillende sporen achterlaten, zoals pootafdrukken, vraatsporen, poepsporen.
Hoe ziet de les eruit?
Na een inleiding in het lokaal mogen de kinderen een pootafdruk maken van gips. Vervolgens gaan ze in het bos op zoek naar diersporen.
Voorbereiding
Tijdens de les gaan de leerlingen spoorzoeken. Bespreek van tevoren: Door sporen te vinden en te herkennen, kun je ontdekken welke dieren in een gebied wonen.
In de sneeuw kan je voetafdrukken van een dier heel goed terug vinden. In dit filmpje gaan ze opzoek naar deze dierensporen.
Hoe vind je bewijs van wilde dieren in het bos? Bekijk dit filmpje.
In het volgende filmpje komen verschillende diersporen aan bod. Bekijk het filmpje vanaf 5.15 min. tot 10.30 min.
Organisatie
Op school maakt u maximaal 6 groepjes. Bij ieder groepje moet gedurende het bezoek aan het natuurcentrum een begeleidende volwassene zijn. Stel hen vooraf op de hoogte van de begeleidersbrief.
Meenemen
Ieder kind neemt mee:
- Een plastic tas (om de gipsafdruk in te vervoeren)
- Een boterkuipje (500 gr.) of yoghurtbeker (0.5 l.) (nodig bij de gipsafdruk). Let op! Deze worden gebruikt voor het gips en nadien weg gegooid.
Na afloop
De kinderen nemen hun eigen dierspoor mee naar huis, thuis laten ze dit gipswerkje verder drogen. Ze kunnen na een dag het zand er netjes afhalen door bijvoorbeeld met een oude tandenborstel over het werkje te gaan.